Veel gestelde vragen
1. Hoe moet ik de vragen op het meldformulier of de meldmodule beantwoorden?
2. Wat zijn de tarieven voor het gebruik van eigen vermeerderd zaaizaad en pootgoed?
3. Valt het inzaaien van bijvoorbeeld voederrogge als vanggewas na de maïs onder het gebruik van eigen zaaizaad?
4. Mag ik van de FSS regeling gebruik maken in het kader van de GLB vergroeningseisen?
5. Als ik aardappelen teel als vanggewas voor aardappelcyste-aaltjes, valt dat ook onder de ‘eigen zaaizaad’-regeling?
6. Ik ben pootgoedteler, moet ik het pootgoed dat ik op bedrijf heb vermeerderd als uitgangsmateriaal voor de pootgoedteelt ook melden?
7. Ik teel zetmeelaardappelen voor de zetmeelindustrie en koop daarvoor ieder jaar pootgoed van een zetmeelras, maar vermeerder een deel één jaar door om in het jaar daarop te gebruiken als pootgoed. Wat moet ik melden?
8. Ik heb wel eigen vermeerderd pootgoed gebruikt maar het ras staat niet in de folder en op de website. Wat moet ik dan invullen?
9. Hoe zit het precies met eigen vermeerderd pootgoed en de ATR?
10. Ik heb al aan de NAK een vergoeding betaald voor eigen vermeerdering van pootgoed. Moet ik nu nog een keer betalen?
11. Het bedrag dat ik via de NAK betaal aan de kwekersrechthouder is hoger dan de vergoeding die op de website worden genoemd. Hoe kan dat?
12. Wat wordt verstaan onder geringe bedrijfsomvang?
13. Wat is het kwekersrecht, en wat is ‘eigen zaaizaad/pootgoed’ precies?
14. Ik heb eigen zaaizaad/pootgoed in Duitsland of België gebruikt. Hoe moet ik dat melden?
Vraag 1: Hoe moet ik de vragen op het meldformulier of de meldmodule beantwoorden?
Hieronder geven we u enkele voorbeelden:
Voorbeeld 1 (granen): Een teler zaait 12 ha graan, waarvan 8 ha wintertarwe en 4 ha zomergerst.
- 2 ha wintertarwe, ras SW Tataros, wordt ingezaaid met zaaizaad uit eigen oogst. Hiervoor gebruikt hij totaal 360 kg (180 kg/ha).
- 6 ha wintertarwe, ras Patrel, wordt ingezaaid met zaaizaad van eigen oogst.
- 4 ha zomergerst, ras Class, wordt ingezaaid met gecertificeerd zaad. Bij het zaaien blijkt meer zaaizaad nodig dan verwacht. Er wordt 100 kg zaaizaad, ras Lincoln, van eigen oogst toegevoegd om de laatste halve hectare in te zaaien.
Hieronder worden de bovenstaande gegevens correct in de tabel weergegeven. Het ras Patrel is niet genoemd in de lijst van rassen en hoeft dus niet te worden vermeld in de tabel. Van het ras Class is gecertificeerd zaad gebruikt, dus ook dit hoeft niet te worden gemeld.
Ras: |
Totaal kg eigen zaaizaad: |
Totaal ingezaaid areaal: |
SW Tataros |
360 kg |
2 ha |
Lincoln |
100 kg |
0,5 ha |
Voorbeeld 2 (aardappelen): Een teler teelt 20 ha zetmeelaardappelen. 5 ha poot hij uit met 10.000 kg Seresta uit eigen vermeerdering, 5 ha poot hij uit met 10.000 kg Festien uit eigen vermeerdering, en de resterende 10 ha poot hij uit met aangekocht pootgoed. Voor het eigen vermeerderd pootgoed wordt een vergoeding ingehouden door AVEBE. Dit kan worden aangegeven op het formulier. Het gebruik van FSS moet wel worden gemeld, maar deze teler ontvangt geen factuur van Plantum.
|
|
|
Draagt u reeds FSS-vergoeding af? Zo ja, via: |
Ras: |
Totaal eigen vermeerdering |
Totaal uitgepoot areaal |
AVEBE |
Emsland-Stärke |
Handelshuis |
NAK |
Festien |
10.000 kg |
5 ha |
+ |
- |
- |
- |
Seresta |
10.000 kg |
5 ha |
+ |
- |
- |
- |
Voorbeeld 3 (aardappelen): Een pootgoedteler teelt pootgoed van het ras Agria op basis van een licentiecontract met Agrico. In deze situatie is géén sprake van eigen vermeerderd pootgoed. Dit hoeft dus niet gemeld te worden. Deze teler kan op het meldformulier aankruisen dat hij geen FSS heeft gebruikt.
Voorbeeld 4 (aardappelen): Een pootgoedteler teelt 25 ha consumptieaardappelen. Op 10 ha heeft hij aangekocht pootgoed uitgepoot, en op de resterende 15 ha heeft hij eigen vermeerderd pootgoed van het ras Bintje uitgepoot. Het aangekochte pootgoed valt niet onder de eigen vermeerdering en het ras Bintje staat niet in de folder vermeld en hoeft daarom niet gemeld te worden. Deze teler kan op het meldformulier aankruisen dat hij geen FSS heeft gebruikt.
Vraag 2: Wat zijn de tarieven voor het gebruik van eigen vermeerderd zaaizaad en pootgoed?
Antwoord: De graan- en aardappelrassen en bijbehorende tarieven kunt u hier vinden.
Vraag 3: Valt het inzaaien van bijvoorbeeld voederrogge als vanggewas na de maïs onder het gebruik van eigen zaaizaad?
Antwoord: Allereerst mag voederrogge niet gebruikt worden als zaaizaad. Ook voor de inzaai als vanggewas na de maïs dient, net als in de productieteelt, gebruik gemaakt te worden van gecertificeerd zaaizaad. Wel is voor rogge het gebruik van eigen zaaizaad toegestaan. Het gebruik van FSS van rogge moet via deze website of via het papieren meldformulier worden gemeld, en over het gebruikte eigen zaaizaad dient een vergoeding betaald te worden. Gebruik van eigen zaaizaad van beschermde rassen van andere gewassen dan granen en aardappelen (zoals gras, bladkool en bladrammenas) is nadrukkelijk niet toegestaan.
Vraag 4: Mag ik van de FSS regeling gebruik maken in het kader van de GLB vergroeningseisen?
Antwoord: Voor de inzaai als groenbemester dient, net als voor de productieteelt, gebruik gemaakt te worden van gecertificeerd zaaizaad.
Het gebruik van eigen zaaizaad van kwekersrechtelijk beschermde rassen van andere gewassen dan granen (haver, triticale, wintergerst, winterrogge, wintertarwe, zomertriticale, zomergerst en zomertarwe) en aardappelen is nadrukkelijk niet toegestaan. Kijk voor de meest actuele informatie over het GLB op de website van rvo.nl.
Vraag 5: Als ik aardappelen teel als vanggewas voor aardappelcyste-aaltjes, valt dat ook onder de ‘eigen zaaizaad’-regeling?
Antwoord: Indien u hiervoor gebruik maakt van eigen vermeerderd pootgoed van een ras dat in het overzicht genoemd is dient u dit gebruik, net als het gebruik voor de teelt van eindproduct, te melden en een vergoeding af te dragen over het gebruik van het eigen vermeerderd pootgoed.
Vraag 6: Ik ben pootgoedteler, moet ik het pootgoed dat ik op mijn eigen bedrijf heb vermeerderd als uitgangsmateriaal voor de pootgoedteelt ook melden?
Antwoord: Nee, de reguliere teelt van pootgoed valt niet onder het “farmers’ privilege” (FSS). Dit “voorrecht van boeren” om eigen teeltmateriaal te vermeerderen heeft alleen betrekking op de teelt van eindproduct. Met eindproduct wordt bedoeld consumptie-, industrie- of zetmeelaardappelen die geleverd worden aan de industrie, groothandel, supermarkten enz. Voor het telen van pootgoed dat (uiteindelijk) in de handel wordt gebracht als pootgoed is altijd een licentie van de kwekersrechthouder of diens vertegenwoordiger nodig (op grond van het kwekersrecht). Deze licentie is meestal geregeld in een contractuele overeenkomst tussen handelshuis en pootgoedteler. De kwekersrechthouder kan naast het betalen van een vergoeding aanvullende voorwaarden aan de licentie verbinden, zoals de verplichting om de volledige pootgoedoogst terug te leveren. Vermeerdering van teeltmateriaal met als uiteindelijk doel pootgoedproductie kan dus nooit Farm Saved Seed zijn en hoeft dan ook niet gemeld te worden bij Plantum. De teler kan op het meldformulier aankruisen dat hij geen FSS heeft gebruikt.
Een teler die zonder licentie pootgoed van een beschermd ras vermeerdert met als doel pootgoedproductie is te allen tijde strafbaar. Eveneens is het strafbaar om eigen vermeerderd pootgoed alsnog als pootgoed in het verkeer te brengen of te verhandelen. Het Farm Saved Seed principe betreft immers alleen eigen vermeerderd pootgoed bestemd voor gebruik op het eigen bedrijf.
Vraag 7: Ik teel zetmeelaardappelen voor de zetmeelindustrie en koop daarvoor ieder jaar pootgoed van een zetmeelras, maar vermeerder een deel één jaar door om in het jaar daarop te gebruiken als pootgoed. Wat moet ik melden?
Antwoord: U moet het gebruik melden van die rassen die u één jaar heeft doorvermeerderd (dit is vrijwel altijd onder TBM-regime). U hoeft alleen die rassen te melden die in de folder en op de website vermeld staan. Als u in het afgelopen najaar bijvoorbeeld Seresta zelf heeft vermeerderd, en dat eigen vermeerderde pootgoed dit voorjaar heeft uitgepoot, dient u die uitgepote hoeveelheid en het areaal waarover u ze heeft uitgepoot te melden.
Vraag 8: Ik heb wel eigen vermeerderd pootgoed gebruikt maar het ras staat niet in de folder en op de website. Wat moet ik dan invullen?
Antwoord: Als het ras niet vermeld is, kunt u antwoorden dat u geen gebruik heeft gemaakt van FSS.
Vraag 9: Hoe zit het precies met eigen vermeerderd pootgoed en de ATR?
Antwoord: Eigen vermeerderd aardappelpootgoed dient door de NAK te zijn goedgekeurd. De enige uitzondering betreft zetmeelrassen in het zogenoemde TBM-gebied; het toezicht op eigen vermeerdering vindt daar plaats door keurmeesters in opdracht van de Stichting TBM. Indien uw eigen vermeerderd pootgoed gekeurd is op basis van de NAK C-norm exclusief AM-vrij verklaring, dan mag u dit alleen gebruiken voor consumptieaardappelteelt op percelen van uw bedrijf die zich binnen een straal van 25 km van het vestigingsadres bevinden. Bedrijven met reguliere pootgoedteelt zijn uitgesloten van deelname aan deze vorm van eigen vermeerdering. Dit volgt uit de HPA-verordening Aardappelteelt, ook wel Aardappelteeltregeling of ATR genoemd. Het kwekersrecht staat hier echter helemaal los van.
Vraag 10: Ik heb al aan de NAK een vergoeding betaald voor eigen vermeerdering van pootgoed. Moet ik nu nog een keer betalen?
Antwoord: U wordt vanzelfsprekend niet tweemaal aangeslagen voor hetzelfde gebruik. Daarom hebben we in het meldformulier en op de website de mogelijkheid gegeven om aan te kruisen of u reeds via de NAK (en/of via het handelshuis of Avebe) een vergoeding afdraagt of afgedragen heeft. Indien blijkt dat u reeds de verschuldigde vergoeding heeft betaald zult u niet nogmaals worden aangeslagen. U moet het gebruik van FSS echter wel altijd melden bij Plantum.
Vraag 11: Het bedrag dat ik via de NAK betaal aan de kwekersrechthouder is hoger dan de vergoeding die op de website worden genoemd. Hoe kan dat?
Antwoord: Via de NAK betaalt u een vergoeding in het jaar van vermeerdering. De bedragen die op de website genoemd zijn, hebben betrekking op wat u in het jaar daarop daadwerkelijk uitpoot. Wat u op één hectare heeft vermeerderd kunt u op bijvoorbeeld tien hectare weer uitpoten. Dit verklaart de verschillen in de vergoeding per hectare. Het ene heeft betrekking op de oppervlakte eigen vermeerdering, het andere heeft betrekking op het uitgepote areaal voor consumptie, industrie of zetmeelteelt.
Vraag 12: Wat wordt verstaan onder geringe bedrijfsomvang?
Antwoord: Onder geringe bedrijfsomvang wordt verstaan: een totaal areaal akker- en tuinbouwgewassen van 10 hectare of minder voor het gebruik van eigen pootgoed en een totaal areaal akker- en tuinbouwgewassen van 15 hectare of minder voor het gebruik van FSS. Wanneer uw bedrijf in deze categorie valt, is het geen FSS afdracht verschuldigd. U moet het gebruik van FSS echter wel melden bij Plantum.
Vraag 13: Wat is het kwekersrecht, en wat is ‘eigen zaaizaad / pootgoed’ precies?
Antwoord: Kwekers kunnen voor de door hen ontwikkelde rassen kwekersrecht aanvragen. Met dit recht kunnen zij voorwaarden stellen aan het gebruik van deze rassen. Wanneer een teler gecertificeerd zaaizaad of pootgoed aankoopt, draagt hij daarmee een licentievergoeding af aan de kweker. Door deze licentie-inkomsten kan de kweker de kosten die hij gemaakt heeft om het ras te ontwikkelen voor een deel terugverdienen. Dit stelt de kweker in staat om nieuwe, nog betere rassen te ontwikkelen.
Op basis van het kwekersrecht heeft de kwekersrechthouder van een ras het exclusieve recht op dat ras. Anderen mogen materiaal van het ras niet vermeerderen, telen, op voorraad hebben en verhandelen zonder toestemming van de kwekersrechthouder. Een uitzondering hierop vormt het zogenaamde “eigen gebruik” voor aardappelen en granen. Dit houdt in dat telers een deel van de eigen oogst mogen gebruiken als zaaizaad of pootgoed op het eigen bedrijf, mits de leveringsvoorwaarden behorend bij het door u aangeschafte zaaizaad/pootgoed dit toestaan. Dit geldt ook als een deel van de eigen oogst gebruikt wordt als vang- of lokgewas. Voorwaarde is wel dat de teler dit gebruik vóór 15 mei meldt aan de kwekersrechthouder en een vergoeding afdraagt aan de kweker voor het gebruik van diens kwekersrechtelijk beschermde rassen. Op deze manier draagt iedere gebruiker van een ras bij aan de ontwikkelingskosten van dat ras.
In de ZPW is uitdrukkelijk bepaald dat het “eigen gebruik” tot het eigen bedrijf beperkt moet blijven. Gebruik van de oogst van het ene bedrijf door bijvoorbeeld dochterondernemingen, ondernemingen binnen een coöperatief verband of andere bedrijfseenheden met een zelfstandige bedrijfsvoering valt dus niet onder gebruik binnen het eigen bedrijf. Hier is het gebruik van FSS dus niet toegestaan.
De juridische basis van de meldplicht is gelegen in de Zaaizaad- en Plantgoedwet (ZPW) die sinds 2006 van kracht is, inclusief de daarbij behorende Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) en Ministeriële Regelingen. Op basis van deze wet bent u verplicht om het gebruik van eigen vermeerderd aardappelpootgoed en zaaizaad van granen te melden aan de kwekersrechthouder.
Vraag 14: Ik heb eigen zaaizaad/pootgoed in Duitsland of België gebruikt. Hoe moet ik dat melden?
Antwoord: Via www.eigenzaaizaad.nl kunt u alleen melding maken van eigen vermeerderd zaaizaad/pootgoed dat u in Nederland heeft uitgezaaid/gepoot. Eigen vermeerderd zaaizaad/pootgoed dat u in Duitsland heeft gebruikt dient u te melden via www.stv-bonn.de. In België kunt u het gebruik van eigen vermeerderd pootgoed melden via www.hoevepootgoed.be. Bij gebruik van eigen zaaizaad van granen adviseren wij u om contact op te nemen met de betreffende eigenaar(s) van de rassen die u gebruikt heeft. Wellicht ten overvloede wijzen wij u erop dat eigen vermeerderd zaaizaad/pootgoed niet in het verkeer mag worden gebracht en alleen op het eigen bedrijf mag worden gebruikt. Het is daarom niet toegestaan om eigen zaaizaad/pootgoed, dat u in het ene land (bijvoorbeeld Nederland) heeft geoogst, in het andere land (bijvoorbeeld Duitsland) uit te zaaien/poten.